Lieve zussen,

Hoe ver mag ik in mijn bidden gaan?
Zou God nooit eens genoeg van mij hebben? Zelfs niet als ik op de meest ongelegen momenten bij Hem kom?
Bidden… Kun je dat altijd maar te pas en te onpas doen?

Eens vroegen de leerlingen aan de Here Jezus: ‘Heer, leer ons bidden.’
Jezus vertelde hen toen het verhaal van de vrijmoedige vriend.
Een man ging midden in de nacht naar zijn vriend, klopte aan de deur en vroeg om een paar broden, omdat hij onverwachts een gast had gekregen.
Wat een durf!
Heel het gezin zal daar wakker van geworden zijn, want een huis had in die tijd vaak maar één slaapkamer.
Midden in de nacht – dat was wel het meest ongelegen moment dat je kon verzinnen.
Maar de man was ervan verzekerd dat hij op zijn vriend kon rekenen.
En inderdaad, zijn vriend liet hem niet voor de dichte deur staan en leende hem enkele broden.

Als je vriend zó’n groot vertrouwen in je blijkt te hebben, dan kun je toch niet weigeren? Je wilt zijn vertrouwen toch niet beschamen?
Je wilt juist laten zien dat hij niet tevergeefs in jullie vriendschap heeft geloofd.

Veel sterker dan de vriendschapsband is de relatie die God de Vader met zijn kinderen heeft.
Wanneer we maar willen, mogen wij bij Hem aankloppen.
Hij zal altijd opendoen en naar ons luisteren.
Nooit zal God zeggen: ‘Het komt nu niet gelegen.’
Biddend mag je een beroep doen op de band tussen God en jou.
God, die belooft dat Hij ons bidden altijd hoort en ons nooit met lege handen zal wegsturen.
Nooit zal Hij het vertrouwen beschamen van zijn kind dat in nood bij Hem komt.

Gebed: Heer, dank U dat er een plaats is waar ik heen mag gaan om hulp, altijd en overal. De Here Jezus heeft ervoor gezorgd dat ik een beroep mag doen op de band tussen U en mij. Elke keer als ik bid. Amen.

Liefs van Grace